FLORET
De floret is afgeleid van het rapier, het duelwapen van de 16e en 17e eeuw.
Ontwikkeld als oefenwapen groeide het uit tot een sportwapen met een eigen stijl en techniek en een eigen reglement. Omdat de techniek hoge eisen stelt aan de schermer vormt het floretschermen de basis voor de schermtraining. De floret is het lichtste en meest buigzame steekwapen. Het trefvlak is beperkt, alleen op de romp kunnen geldige treffers worden gemaakt. Het reglement geeft regels omtrent de gevechtsloop. De floret weegt maximaal 500 gram en heeft een lengte van maximaal 110 cm. De kling is het deel van het wapen tussen de punt en de kom is zeer buigzaam en meet 90 cm. De kom is de schijf die hand en pols beschermt. De floret is uitsluitend een steekwapen.
DEGEN
De degen stamt ook af van het rapier. Terwijl de floret werd gebruikt als oefenwapen voor het rapier, is de degen de opvolger van het rapier zelf. Ook hier gaat het uitsluitend om een steekwapen. Het trefvlak is het gehele lichaam. De degen weegt maximaal 770 gram en is iets minder buigzaam. De maximumlengte van het gehele wapen en van de kling is gelijk aan die van de floret. De kom is echter groter en dieper. De degen is uitsluitend een steekwapen.
SABEL
De sabel is afgeleid van de verschillende historische slagwapens. Pas na 1860 werd het als sportwapen ingevoerd. Treffers worden vooral gemaakt met slagen, al mag een steek ook . Op sabel gelden de regels voor het gevechtsverloop als bij floret. Het trefvlak bestaat uit romp, hoofd en armen. Bij sabel gaat het vooral om eenvoudige, technisch perfect uit te voeren acties met een hoge snelheid. De sabel weegt maximaal 500 gram en heeft de meest buigzame kling van alle wapenen. De lengte bedraagt maximaal 105 cm. Die van de kling maximaal 88 cm. De kom beschermt de hand ook tegen een houw. Met een sabel mag je zowel steken als houwen (‘slaan’).